Telefoon. Leonie aan de lijn. Haar werkgever heeft mij gevraagd een mediationtraject te starten met Leonie en haar collega Willem. “Hai Mariëtte, ik laat je meteen weten dat ik eerst met jou alleen wil praten voordat ik überhaupt bij jou het mediationtraject inga met Willem. Het is belangrijk dat je eerst míjn verhaal hoort voordat je met Willem gaat praten, of voordat we met z’n drieën aan tafel gaan. Willem vertelt namelijk alleen maar leugens, dat moet je over hem weten. Hij liegt alles bij elkaar, manipuleert de hele dag en onze leidinggevende trapt er elke keer weer in. Oh ja, nog iets belangrijks: als Willem bij jou aan tafel ook gaat liegen, dan verwacht ik dat jij voor mij opkomt. Dat is jouw taak als mediator, om cliënten te beschermen als ze aangevallen worden. Anders voel ik me echt niet veilig met Willem erbij en stop ik acuut met de mediation en zie je me niet meer terug.”

Niet veel later. Telefoon: “Hai, met Willem. Ik begreep van mijn leidinggevende dat ik contact met jou moest opnemen over een mediationtraject. Het gaat dus om een conflict, of nou ja conflict… een ongemakkelijke situatie met mijn collega Leonie. Wanneer kunnen we om tafel? Ik hoop zo snel mogelijk weer on speaking terms te zijn met haar.”

Twee belevingen, vooraf, over één casus. Voor mij een normale gang van zaken, dit soort telefoontjes of mailtjes. Maar een verzoek om apart vooraf zaken voor te bespreken wijs ik regelmatig af. Ik zie liever alles aan tafel gebeuren, tússen partijen.
Daarbij: ik heb geheimhoudingsplicht, dus ik kan (later) weinig met de informatie die ik als mediator in 1-op-1-gesprekken heb gekregen. Met de ‘informatie’ van Leonie kon ik bijvoorbeeld niet aan Willem vertellen dat zij vindt dat hij altijd liegt. Ik vind het effectiever als Leonie dat zelf aan Willem vertelt als we met z’n drieën aan tafel zitten. Dan zie en hoor ik wat er gebeurt en kan ik mediaten.

Hoe verliep het traject met Willem en Leonie?
 Ik heb Leonie kunnen uitleggen dat ik in deze casus geen noodzaak zag in aparte gesprekken vooraf. En in het eerste mediationgesprek moest ik Leonie verschillende malen flink afremmen omdat Willem geen kans kreeg om ook maar één woord te zeggen. Willem gaf op een gegeven moment ook aan zich behoorlijk ongemakkelijk te voelen door de agressieve taal en houding van Leonie.

Wat deed /doe ik als mediator? Ik luister goed, vat samen en vraag door. Ik stel partijen verdiepende vragen waardoor ze tot inzichten komen over zichzelf, de ander(en) en over het conflict. Ze leren om naar elkaar te luisteren en echt naar elkaar te kijken in plaats van (soms letterlijk) weg te kijken. Ik laat ze vertellen wat de woorden en de houding van de ander met hem/haar doen. En met al die vragen en opgedane inzichten komen we tot de oorzaak, de kern van het conflict; meestal het belangrijkste inzicht.
En het liegen van Willem? Dat vertaalde Leonie in het tweede gesprek naar: ‘We zijn het niet altijd eens over de werkwijze en dan voel ik me aangevallen door Willem en denk ik dat hij mij dom vindt’.

In ieder geval praten ze weer met elkaar en hebben ze een manier gevonden om constructief samen te werken. Hun leidinggevende en HR zijn tevreden.